Riek Riesewijk-Geijsen vertelt:
“Eindelijk kwam het einde van de bezetting in zicht. Ik weet nog dat vader, moeder en ik achter het huis aan wat nu de Kerkweg heet, stonden. We zagen de Duitsers door de weilanden bij de Ganzeboom naar het noorden lopen. ‘Zo’, zei mijn vader, ‘de Duitsers zijn al op de vlucht, nu komen onze jongens gauw weer terug’. Maar dat viel nog erg tegen. Schalkhaar werd danig beschoten. Het schieten ging maar door en vooral de kerktoren moest het ontgelden. Wij hoorden aldoor de leien van het kerkdak naar beneden kletteren. Het was echt oorlog toen.
De andere dag werd het in de loop van de middag wat rustiger. Vader wilde beslist naar de kerk gaan kijken hoe die er vanaf gekomen was na al dat schieten. Opeens werd er weer opnieuw geschoten en viel het glas boven onze voordeur aan stukken. Ik riep nog naar vader: Kom terug!
Maar het was al te laat. Later toen het geweld ophield, kwam mijn oom samen met een Duitse soldaat mijn vader -gelegen op een ladder- thuis brengen. Afgedekt met een deken gelukkig. Niemand mocht hem zien in verband met de verschrikkelijke, dodelijke hoofdwond.” 1
- Bron: ‘Omzien’, herinneringen aan Schalkhaar in oorlogstijd, Dorpsarchief Schalkhaar ↩︎
