Tiny van Ens, destijds een jong meisje:
“Omdat er elke keer beschietingen waren, gingen we vaak de kelder in. Maar niet altijd. Op een gegeven moment ‘s morgensvroeg kreeg ik ineens een kogel in mijn arm. Toen wisten we wel dat het ernst was en zijn we direct naar de kelder gegaan. En toen zijn ze ook in de kelder gebleven.
Ik ben naar een noodhospitaal bij Visser gebracht. Dat was van het Rode Kruis en daar ben ik eerst verbonden. En toen op transport gegaan naar Dijkerhoek met de tank. En uit Dijkerhoek in colonne naar Holten, naar Lochem, naar ‘s-Heerenberg steeds weer in een nieuwe colonne en uiteindelijk zijn we via Emmerik in Nijmegen terechtgekomen.
Vier uur in de morgen 10 april was ik daar. Mijn broer was in Duitsland waar we niks van wisten en ik was gewond en weggevoerd, waarheen wisten mijn ouders ook niet. Dus het was een hele nare tijd voor hen. En toen ze ook nog hoorden dat er meer mensen uit de kerk van Okkenbroek verongelukt waren, echt gedood, was het wel bevrijding, maar geen feest.” 1
- Bron: Sterretje 10: Herinneringen aan de oorlogstijd in Okkenbroek, www.okkenbroek.net ↩︎
