In de memoires van Kees Doolaard lezen we verder:
“Die woensdagmorgen zijn we naar de kerk in het centrum van de stad gegaan om afscheid te nemen van de mannen, die zo op de rand van oorlog, niet meer mee konden naar de vrede, waar zij hun leven voor ingezet hadden. Een trieste rij van elf kisten waren in het schip van de kerk opgesteld. Wij hadden niets te zeggen, voelden ons leeg en haast schuldig aan het onrecht.
Woensdagavond hadden mijn vriendin en ik afgesproken de stad in te gaan. Nu wij weer vrij en zonder angst om gepakt te worden op straat konden lopen. Het was een mooie zachte voorjaarsavond en we waren niet de enige wandelaars. De blijdschap van de bevrijding begon nu pas goed tot de burgers door te dringen en iedereen wilde weer elkaar ontmoeten.
De mensen lachten en praten, na vijf jaar oorlog, weer eens vrijuit. Er heerste een euforische blijheid. Het werd drukker en drukker op straat. Als een soort wervelwind gingen de mensen hossend, springend en zingend door de stad heen.” 1
- Bron: Collectie Overijssel ↩︎

