Alie van Zee-Zieleman, destijds een meisje van bijna 8 jaar:
“Op de dag van de bevrijding van Colmschate gebeurden er vreselijke dingen. De Canadezen zaten al in Oxe en ze kwamen richting Colmschate… Eerst schuilden we in mangaten in de grond. Daar moesten we later weer uit en naar de kelder bij de buren. Ik herinner me dat er zelfs met mij werd gegooid. Zo groot was de paniek.
De Canadezen kwamen met vlammenwerpers die ze veelvuldig gebruikten om de vijand te bestrijden en te verjagen. Alles brandde dan, zelfs het zand en het gras. Die dag richtten ze ook op ons huis. Alleen de muren stonden daarna nog overeind. Vanaf dat moment waren we dakloos en hadden bijna niets meer. Daar gingen we dan op een platte kar die werd getrokken door mijn vader en een buurman.”

Een bange Duitser in de kelder
Alie van Zee-Zielman vertelt verder:
“In de kelder bij ons zat ook Peter Haak. Hij was een Duits soldaat. Als wapen had hij een lang ding met een soort granaat erop. (redactie: een Pantzerfaust). Hij had hiermee moeten gaan vechten tegen de Canadezen. Hij wilde dat niet meer en deserteerde. Hij sprak volgens mijn moeder over ‘der verrückter Führer’ en ‘der verrückte Krieg’. Hij zou mij ook nog op schoot hebben gehad en iets gezegd hebben als ‘thuis heb ik er ook zo een’.
We hadden met hem te doen, maar waren ook wel een beetje bang voor hem. Op een gegeven moment realiseerde hij zich ook dat hij uit de kelder moest komen omdat ze er anders allemaal aan zouden gaan. En dat zei hij ook. Hij is naar buiten gegaan en daarna doodgeschoten. Waarschijnlijk door eigen troepen, vanwege desertie. Ik heb hem zien liggen met een schot in de hals.”1
- Interview door Wim de Jong van het 4 mei comité Deventer ↩︎